Als je reist in mei, dan is april voorbij

Ik schrijf dit stukje op een plastic stoeltje met een oog dicht. Gekke binnenkomer, dat heeft uitleg nodig. Leven uit een backpack is minimalistisch. Dat betekent dat ik voor één week aan kleding mee heb. Daaruit valt weer te concluderen dat ik elke week de was moet doen. Tot nu toe ben ik ermee weggekomen om dat voor enkele baht/kip/riel/dong/pesos te laten doen. Vandaag is het geluk echter op en zit ik in een Singaporese wasserette waar de plafondventilator om de 0,3 seconden voor de lamp heenzwaait. Gevolg, stroboscooplicht. Ik weet niet waarom, maar daar ga ik van projectielkotsen en laat ik daar vanavond even geen zin in hebben. Maar als ik net in een goede hoek zit en een oog dichtdoe flikkert het licht net niet in mn rechteroog. Praktische oplossing al zeg ik zelf.

Welcome to the ricefields

Terug naar de orde van de dag. Ik liet jullie (inmiddels al een hele tijd geleden, sorry!) achter in Ninh Binh, Vietnam. De reis gaat verder naar Sa Pa in de bergen van Noord-Vietnam. Na een nachtbus van 7 uur en een aankomsttijd van half 6 s ochtends zou ik nog diezelfde dag vertrekken op een tweedaagse wandeltocht door de rijstvelden van de Vietnamese bergvolkeren (wat volgensmij de correcte term is, hoewel het erg imperiaal klinkt). Ik ging die ochtend met een gids – stom genoeg ben ik haar naam vergeten – van de Hmongstam op pad, dwars door de bergen naar haar dorp, een wandeltocht die ze elke week wel een paar keer maakt. De bergvolkeren zijn dan ook erg sterk. Ik had er moeite mee, maar zij was die nacht al vanuit haar dorp naar Sapa gelopen om mij op te halen!

Overigens klinkt ‘slapen in een dorp van een bergvolk’ interessanter dan het is. De bergvolkeren als de Hmong leven tegenwoordig in bakstenen huizen en de dorpen zijn niet te onderscheiden van de talloze andere dorpen waar je in Vietnam doorheenrijdt. Ook is het geen super-afgelegen gebied, aangezien de volkeren flink gegroeid zijn qua inwonersaantallen. De dorpen liggen inmiddels aan elkaar vast en lijken op een stadje. Toch spreekt elk volk een andere taal en zijn ze het Vietnamees vaak niet machtig, dus met elkaar communiceren gaat lastig. Voor mijn westers oog leek de klederdracht van de volkeren sterk op elkaar, maar de reisleider kon precies vertellen wie bij welke stam hoorde.

De eerste dag liepen we voornamelijk over een bergrug heen. Het uitzicht was fantastisch, ik heb nog nooit zoiets gezien! De tweede dag gingen we door de rijstvelden en maakten we flink wat hoogtemeters. Al met al hebben we die twee dagen zo’n 34 kilometer gelopen. Tot mijn grote schrik kwam ik er na afloop achter dat ik daarna nog anderhalve kilometer moest lopen naar m’n hostel, met backpack en al…

Dan maar naar Hanoi

De laatste anderhalve week Vietnam zou een redelijk vol programma hebben. Er is zoveel te zien en doen in Vietnam dat het echt keuzes maken is in je reisplan wat je wel en niet gaat doen. Drie bestemmingen stonden op het programma: Sapa (2-daagse wandeltocht), Ha Giang (4-daagse motortocht) en daarna Hanoi (4 dagen citytrip), waarvandaan ik op 7 mei naar De Filippijnen zou vliegen. Maar op de laatste avond in Sapa kreeg ik het advies om de dag erna niet naar Ha Giang te gaan. Op 29 en 30 april en 1 mei is het namelijk feest in Vietnam en gaan veel Vietnamezen naar Ha Giang om daar motor te rijden. Het rijgedrag van de Vietnamezen valt het best te vergelijken met lemmings: ze gaan allemaal massaal en hopen dat het goed komt. Daarom besloot ik eerst naar Hanoi te gaan!

Misschien ben ik inmiddels te gewend aan Azië, want ik vond Hanoi een hele westerse stad. Ik dacht bij mezelf, je zou ook prima hier kunnen beginnen aan een Aziëreis zonder teveel cultuurshok te hebben in plaats van ‘instapstad’ Bangkok, maar eigenlijk iedereen die ik sprak was het hiermee totaal oneens. Toegegeven, het verkeer is hier wel chaos. Maar je moet gewoon oversteken en ervanuitgaan dat mensen stoppen, dan komt het goed.

In Hanoi heb ik een van de dingen gedaan die ik het liefste doe: rondlopen en kijken wat je tegenkomt. En dat is een boel! Aangezien het feestweekend was, was de hele stad in een soort festivalstemming. Heb tussen het tempel- en museumhoppen daarom ook nog even een tattoo laten zetten voor omgerekend 50 cent. Een neppe hoor! Genoeg te zien en doen in Hanoi. Speciale shoutout ook naar alle etensgeuren overal. Dat is een van de beste dingen aan Azië – ondanks dat er af en toe afvalgeur tussen zit.

In de musea van Hanoi merkte je goed dat Vietnam een communistisch land is. De nadruk van veel musea werd gelegd op dat na 1945 de communisten in opstand kwamen tegen het oppressieve kapitalistische systeem om het volk te bevrijden en dat er sindsdien een soort werkersparadijs is ontstaan. Dat staat totaal in contrast met het Nationaal Museum in Kuala Lumpur in Maleisië (ik loop even op de zaken vooruit), waar de communistische opstand in de jaren 40 tot 60 wordt getypeerd als een periode van terreur en angst. Propaganda is in Vietnam dan ook vollop aanwezig en nergens werd dat duidelijker dan in Hanoi Hilton. Dat is de sarcastische bijnaam die gevangengenomen Amerikaanse piloten de oude koloniale gevangenis waar zij vastgehouden werden gaven. Het museum wilde ons laten geloven dat de Amerikanen goed behandeld werden en dat hun tijd daar helemaal niet zo vervelend was. In werkelijkheid werden de gevangenen gemarteld, kregen geen medische hulp en zaten jaren in eenzame opsluiting. Lees de wikipediapagina van John McCain maar eens. Niemand doet propaganda zo goed als de communisten.

Back on the bike

Het begint een beetje een terugkerend thema te worden maar ja, motorrijden in Azië is ook gewoon heel vet. De busreis van Hanoi naar Ha Giang was minder vet. We moesten om 7 uur verzamelen bij een gebouwtje om met een VIP-sleeperbus naar Ha Giang te gaan, waar we rond 5 uur s ochtends zouden aankomen (nogmaals, ik snap niet waarom ze die bussen niet gewoon 3 uur later laten vertrekken zodat je op een normaal tijdstip aankomt). Daar aangekomen bleek onze pick-up van 19:15 niet te komen en was er sowieso geen VIP-bus. Onze nieuwe bus zou vertrekken om 20:30. Om 20:45 begonnen we ons af te vragen of we die bus wel zouden halen. Vragen wat er aan de hand is heeft op zulke momenten geen zin. Het standaard Aziatische antwoord op ‘zeg komt de bus eigenlijk nog’ is ‘soon’ of ‘5 minute’. Soon betekent iets van ‘ik heb geen idee maar wil dat niet toegeven’ en ‘5 minute’ betekent ‘tussen de 5 minuten en anderhalf uur’. Als ze ’10 minute’ zeggen ben je de lul en moet je in onderhandeling gaan over een oplossing. Ja, dit is echt een terugkerend fenomeen met Aziatische bussen. Uiteindelijk gebaarde een gozer die al twee uur met ons op de bank zat dat we in z’n busje moesten stappen die daar al net zo lang stond, zodat we de laatste nachtbus van 22:00 konden halen. Overigens kwam die ook om 5 uur s ochtends aan. Magisch.

De Ha Giang-loop is een 4-daagse motortocht van ruim 350 kilometer door de bergen van Noord-Vietnam. Een semi-ongerept landschap waar veel van de al eerder genoemde bergstammen wonen. En het is er werkelijk waar prachtig. Ik val in de herhaling, maar ik heb nog nooit zulke natuur gezien. Mistige bergen en diepe dalen, met een beetje geluk onder een strakblauwe hemel – de eerste dag reden we dwars door de wolken. Ik had al de Thakhek Loop in Laos gedaan wat ook ontzettend leuk was, maar ik snap nu waarom iedereen altijd de Ha Giang-loop als een van de hoogtepunten van hun reis noemen. Wat een avontuur!

Veel mensen kiezen ervoor om de loop niet zelf te rijden, maar achterop te gaan bij de zogeheten Easy Riders: Vietnamese bikers die hun dagen op de motor slijten. Ik ben een stoere gozer, dus ik besloot zelf te gaan rijden en ik ben heel erg blij dat ik dat gedaan heb. Zeker, je kan minder van het uitzicht genieten omdat je goed op de weg moet letten (vooral op dag 3, de weg was urenlang een bouwput langs stijle afgronden), maar het is gewoon ontzettend gaaf om door de bergen te crossen. Hoevaak ik niet gedacht heb ‘wow, ben ik dit echt aan het doen!?’. Ja, ik heb het echt gedaan en ben er zonder kleerscheuren vanaf gekomen. Want helaas zijn er genoeg mensen die kei-en keihard vallen en dat ziet er niet prettig uit. Vaak hebben ze nog niet genoeg ervaring en geloof me, dit is niet de plek om rustig te leren hoe je met een semi-automaat omgaat. Ze zeggen wel eens dat iedereen met een tattoo weggaat uit Azië. Sommigen laten hem zetten bij de tattooshop, anderen op het asfalt.

Heetste dag

Na afloop van wat misschien wel het hoogtepunt van mijn reis zal zijn was er weinig tijd om afscheid te nemen van de ontzettend leuke groep waarmee we reden. We kwamen rond vier uur aan in het hostel, en een half uurtje later vertrok mijn bus terug naar Hanoi alweer. Gelukkig hebben we tegenwoordig instagram! Ik heb inmiddels zoveel reizende mensen op instagram dat ik genoeg inspiratie heb voor de komende 10 jaar.

Het verblijf in Hanoi was van korte duur, maar wel een hoogtepunt. Qua temperatuur! 48 graden is niet niks, maar gelukkig stond de airco in de sportschool op een behagelijke 16 graden. Ik had veel langer Vietnam willen blijven; er is nog zoveel dat ik niet gedaan heb en ik vind het echt een fantastisch land. Maarja, mijn visum liep af dus ik moest wel! Daarom, op naar De Filippijnen. Mijn route had ik totaal nog niet bedacht, maar ik vloog alvast naar het eiland…

Een opblaasboot-reparatiekit

… Palawan! Een eiland met, net als zoveel plekken in Azië en eigenlijk de hele wereld, een hele interessante geschiedenis. Pak wat te drinken en wat lekkers, want dit wordt een wilde rit.

Om te beginnen met wat mythologische achtergrond: onthoud de naam Marduk. Marduk was een van de belangrijkste goden, vaak genoemd als oppergod, uit het oude Mesopotamië. Ook was hij de beschermgod van Babylon. Tussen de 14e en de 9e eeuw voor Christus bouwden de Babyloniërs een grote tempel of ziggurat, de Etemenanki, ter ere van deze god. Toentertijd was de tempel met een hoogte van 66 meter een enorme wolkenkrabber, waardoor bijbelhistorici deze tempel gebruiken als verklaring voor het verhaal van de Toren van Babel. In ieder geval, heel Babylon inclusief de tempel is in 689 voor Christus verwoest door de Neo-Assyrische koning Sennacherib. Vele jaren van strijd volgen, totdat Nebuchadnezzar II in 605 voor Christus de Egypitische Farao Necho II en zijn Assyrische bondgenoten versloeg in de Slag bij Carchemish.

Ter ere van deze overwinning besloot Nebuchednezzar de Etemenanki te herbouwen in naam van Marduk. Hij leidde een priesterklasse, de Discipelen van Marduk, en instrueerde hen om met een aantal heilige relieken contact te leggen met Marduk zelf, wat volgens de mythe ook gelukt zou zijn. Tijdens de herbouw van de tempel werden de vier belangrijkste priesters plotseling verjaagd uit Babylon en namen de relieken mee. Wie hiervoor verantwoordelijk was, is onduidelijk, maar allicht vond Nebuchadnezzar dat de priesterklasse teveel macht kreeg. In ieder geval is er schaars bewijs dat de vier discipelen de cultus van Marduk verspreidden in Nubië (huidig Soedan), Shambala (mythisch Koninkrijk in Midden-Azië), Tenochtitlán (Zuid-Mexico, wat bewijs zou zijn voor pre-columbiaans transatlantisch contact) en op Palawan, waar zij een grote tempel bouwden. Deze geschiedenis klinkt misschien wat ongelofelijk, maar is in 1947 onomstotelijk bewezen door de wereldberoemde archeoloog Indiana Jones tijdens in zijn zoektocht naar de vier relieken van Marduk.

Oke, dat stukje hierboven is dus pure bullshit, maar het is wel het verhaal achter een van mijn favoriete spellen van toen ik klein was: Indiana Jones and the Infernal Machine (1999). Ik weet nog heel goed het moment in het spel dat Indiana Jones aankwam in Palawan. Dat zag er zelfs met de graphics van 1999 zo exotisch uit, dat ik dacht: als ik later net zo groot en stoer ben als Indiana Jones dan ga ik daarnaartoe. En nou, ik ben er hoor!

Op een veel-bewoond eiland

Palawan is echt een tropisch eiland zoals je die je voorstelt. Over mijn verblijf op de eerste twee locaties kan ik vrij kort zijn, aangezien ik niet zoveel gedaan heb. Misschien had ik last van wat post Ha Giang-blues, maar ik had vrij weinig zin om iets te ondernemen. In Puerto Princessa was ik sowieso maar twee dagen en het enige wat ik hier wilde doen, een boottocht door de ondergrondse rivier heb ik niet gedaan omdat ik het veel en veel te duur vond. Achteraf bleek dat te komen doordat ik een fout maakte met de wisselkoers van de pesos naar de euro. Ik dacht dat een euro 36 pesos was, maar dat is de wisselkoers van de Thaise Baht. Een euro is 61 pesos, dus de tour was lang niet zo duur als dat ik dacht! Beetje zonde, achja. Op locatie twee, Port Barton, heb ik ook niet veel gedaan omdat ook hier niet zoveel interessants bleek te zijn. Ik heb hier drie heerlijke nachten doorgebracht in m’n eigen bamboehut en het dorpje zelf was ook leuk om even doorheen te lopen.

Op locatie nummer drie was gelukkig wel genoeg te doen! El Nido is het backpackersparadijs van De Filippijnen en het is oprecht een best toffe stad ondanks dat veel gericht is op toeristen. Ik heb hier een boottocht gemaakt langs stranden, lagoons en andere mooie natuur, heb een dag een kano gehuurd en ben ALLEEN de zee opgegaan (achteraf echt een kutidee, levensgevaarlijk), heb twee dagen rondgescooterd over het noorden van Palawan en op mijn verjaardag heb ik gesurft. Prima plek om te verblijven, hoewel iedereen inclusief ik hier ziek lijkt te worden! Ik denk dat het het water is.

De kluts kwijt

Ik heb het wel de hele tijd over mijn reis in Zuidoost-Azië, maar wat is dat nou eigenlijk en waar ligt het? Gekke vraag Thijs, waar komt dit opeens vandaan? Nou, toen ik eenmaal een tijdje in de Filippijnen was besefte ik me dat het land helemaal niet voelt zoals bijvoorbeeld Vietnam of Laos, en eigenlijk voelt Indonesië ook weer heel anders dan Thailand en Cambodja. Om terug te gaan naar de Filippijnen, de sfeer in dit land doet meer denken aan Latijns-Amerika als je kijkt naar het eten, de architectuur, de munteenheid (pesos) en de kleuren die je overal ziet. Misschien ook niet zo verwonderlijk, aangezien De Filippijnen evenals Latijns-Amerika ook een Spaanse kolonie was. Maar volgens wikipedia vallen, in alfabetische volgorde Brunei, Cambodja, Filipijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar, Oost-Timor, Singapore, Thailand en Vietnam onder Zuidoost-Azië.

Zuidoost-Azië is eigenlijk een heel recent begrip. Voor de 20e eeuw stond het gebied bekend onder een aantal verschillende termen. Zo werd het vasteland vaak aangeduid als Indochina, hoewel die term vanaf de 19e eeuw vooral gebruikt werd om te refereren naar Frans-Indochina (tegenwoordig Laos, Cambodja en Vietnam). Het maritieme gedeelte werd Oost-Indië, Insulindia (niet te verwarren met de Nederlandse term Insulinde, dat weer alleen op Nederlands-Indië slaat) of Nusantara (door de Aziaten zelf) genoemd, hoewel vaak niet helemaal duidelijk is of de Filipijnen ook in deze geografische afbakening passen. Voor het 19e-eeuwse imperialisme waren deze gebieden een lappendeken van verschillende koninkrijken, sultanaten en prinsdommen die onderling zoveel van elkaar verschilden dat het niet logisch was om ze te groeperen als één gebied.

De eerste officiële benaming van Zuidoost-Azië als zodanig dateert uit de Tweede Wereldoorlog: het zogenaamde geallieerde South East Asia Command was tussen 1943 en 1946 verantwoordelijk voor militaire aangelegenheden in de strijd tegen Japan. In eerste instantie was SEAC bedoeld als overkoepelend orgaan voor Brits-India inclusief Burma (Myanmar), Thailand, Ceylon (Sri Lanka), Brits Malaya (vasteland van Malesië) en Sumatra. Dat zijn dus niet alle landen die we tegenwoordig onder Zuidoost-Azië scharen. Sterker nog: India en Sri Lanka worden tegenwoordig eerder Zuid-Azië genoemd.

Na afloop van de Tweede Wereldoorlog kreeg SEAC de taak om de (voormalige) Europese koloniën te herbezetten. Zij kreeg daarom ook Frans Indochina, Brits Borneo, en de rest van Nederlands-Indië onder haar bevel, die eerder onder het militair operatiegebied van de inmiddels opgeheven South West Pacific Area Command vielen. Het SWPA had ook De Filippijnen en Oost-Timor in het werkgebied, maar de Filipijnen kwamen expliciet niet onder SEAC te vallen aangezien de Amerikanen daar zelf tijdelijk hun koloniaal gezag herstelden. Betreffende Oost-Timor, nergens is te vinden wat hun status was na de Tweede Wereldoorlog.

Ondanks de vage voorgeschiedenis van de term en zonder duidelijke geografische afbakening, is in de tweede helft van de 20e eeuw toch consensus ontstaan dat Zuidoost-Azië een ding is. Maar er valt nog wel het een en ander af te dingen aan de term: religieus gezien is het een lappendeken met Hindoeïsten (Bali), Boeddhisten (Thailand, Laos, Cambodja, Vietnam, Myanmar), Christendom (Filippijnen, Flores, Timor) en Islam (Maleisië, Indonesië). En horen de Filippijnen bij Zuidoost-Azië gezien de geografische ligging, en hoe zit het met Oost-Timor? Als enige land in de regio zijn zij namelijk geen onderdeel van ASEAN – het Zuidoost-Aziatische equivalent van de Europese Unie. De Timorese vlag gebruikt daarnaast de kleuren van de Aboriginalvlag van Australië, aangezien de bevolking eerder verwant is aan de Aboriginals dan Aziaten. Papua Nieuw Guinea gebruikt ook dezelfde kleuren, en dat land wordt geschaard onder het werelddeel Oceanië. De randen van Oceanië zijn ook vaag. Iedereen die ooit aardrijkskunde heeft gehad zal wel eens gehoord hebben van de Wallace-lijn: een denkbeeldige scheidslijn tussen Bali en Lombok in Indonesië die op basis van verschillen in flora en fauna het land doormidden deelt tussen duidelijk Aziatisch en duidelijk Australaziatisch. Dan zou je dus stukken van Indonesië ook onder Oceanië kunnen laten vallen, en ik denk dat dat wel kan kloppen. Zuidoost-Azië is te groot en divers om onder één noemer te scharen. Maar eigenlijk boeit dat allemaal niet aangezien gewoon duidelijk is wat bedoeld wordt met de term Zuidoost-Azië. Fijn, wat een nutteloos stukje dit dus.

EDIT: ik denk dat ik uitgevogeld heb wat de beste afbakening is van Zuidoost Azië: als ze olifantenbroeken verkopen, is het Zuidoost Azië.

Bootje varen

Terug naar de werkelijkheid. Na El Nido stond namelijk iets ontzettend gaafs op het programma: een vijfdaagse boottocht van Palawan naar Busuanga! Vijf dagen vol snorkelen, witte stranden en bamboehutjes. Enigszins jammer dat ik vanwege een nieuwe ronde bali belly (damn you El Nido) een aanzienlijk gedeelte van de tijd op de boot heb doorgebracht op het toilet. Gelukkig had ik wel mijn eetlust nog, want het eten op de boot was verrukkelijk! Het eten in De Filippijnen is over het algemeen niet top – veel vettig fastfood of droog vlees met kale rijst – maar op de boot kregen we verse vis, groenten (yes! Die mis ik hier vaak) en fruit. Het fruit is hier sowieso erg lekker; ik kan in Nederland nooit meer mango en ananas eten omdat het hier 100× beter is.

We waren met een ontzettend leuke en relaxte groep met voornamelijk wat ‘oudere’ mensen (lees: geen backpackkindjes van 18 jaar). Een van de groepsleden had een goede fotocamera en heeft ons achteraf een stuk of 3000 foto’s toegestuurd. Die heb ik nog niet uitgezocht, dus hieronder een paar foto’s die ik zelf gemaakt heb.

Hier zijn sowieso piraten

Na 5 dagen op de boot kwamen we aan op Coron. Of tenminste, we kwamen aan in Coron-stad/dorpje. Verwarrend genoeg ligt Coron namelijk niet op Coron eiland, maar Busuanga. Coron ligt tegenover Coron. Gewoon logisch. Ik vond Coron best lijken op El Nido, maar dan in het klein. Ook kon ik me goed voorstellen dat hier vroeger piraten a la Pirates of the Carribean hebben rondgelopen, hoewel ze dan pirates of the pacific zouden heten? Disney, als jullie deze spin-off over een jaar of 5 opstarten verwacht ik royalty’s.

In Coron zijn we nog vaak op stap gegaan met de groep van de boottocht. Omdat we nog niet genoeg boot hadden gezien maakten we nog een dagboottocht naar een lagune met het blauwste water dat ik ooit gezien heb. Je kon er met een trappetje over een stijle rots komen, maar je kon ook onder de rotsen doorzwemmen. Aangezien dat veel stoerder is deed ik dat. Dat ging goed totdat ik het ging filmen met een go-pro. Ik dacht, even wat mooie shots maken maar met lucht in je longen stijg je onderwater op. Kan je zeggen, de rotsen aan de bovenkant van de grot waren scherp. Ik heb de dagen erna elke dag wel een paar nieuwe schrammen en sneetjes ontdekt.

Bij Coron kan je ook heel goed duiken. Dat wilde ik hier ook doen, maar dat is er helaas niet meer van gekomen. De beste duikplekken hier zijn de scheepswrakken van de Japanse oorlogsschepen die hier in september 1944 door Amerikaanse bommenwerpers zijn gezonken. Ik had gehoord dat die wrakken zo ondiep lagen dat je ze met alleen een snorkel kon zien, maar blijkbaar liggen ze op 30 tot 40 meter diepte en heb je advanced open water nodig om de wrakken te bekijken: ik heb alleen basis open water. De duikschool waar ik was bood mij wel andere duiken aan, maar dan gelijk op 18 meter diepte. Ik wilde eerst een herhalingsduik doen aangezien het ruim 3 jaar geleden is dat ik eens 4 duiken heb gedaan, maar dat wilden ze niet aanbieden. Heel jammer, want ik wilde graag duiken!

Cultuurshok?!

Op Busuanga realiseerde ik me opeens dat ik alweer drie weken in de Filippijnen was. Opzich niet erg, maar dat betekende wel dat ik geen tijd meer had om naar Cebu te gaan. Ik wil namelijk zo lang mogelijk in Indonesië blijven. Tijd dus om door te gaan naar land nummer 6 van de trip: Singapore! Eigenlijk één stad, dus je bent er vrij snel doorheen. En dat is maar beter ook, gezien de prijzen daar. Een bed in een slaapzaal is al gauw 30 euro per nacht en enkele van de bekende attracties ook. Dan gaat je budget er snel doorheen. Drie dagen in Singapore was gelukkig genoeg om een hoop leuke dingen te doen!

Singapore is in veel opzichten een land van luxe. De straten zijn schoon, de prijzen hoog en het openbaar vervoer goed. Dat is nogal een andere wereld vergeleken met waar ik de afgelopen maanden ben geweest. Ik moest echt weer even wennen om in een ‘modern’ land te zijn. Toch een beetje cultuurshock!

En wat doe je in zo’n land als Singapore? Eigenlijk heb ik vooral bloemen en planten bekeken in de Gardens by the Bay, the Flower Dome, Cloud Forest en de Botanical Gardens. Hier zijn planten vanover de hele wereld te vinden. Ik weet niet hoe ze het gedaan hebben, maar ze hadden in de Cloud Forest zelfs planten van buiten ons zonnestelsel. En vijf meter hoge blauwe aliens om het af te maken.

Singapore is een multiculturele stad. Er wonen grote groepen Chinezen, Indiërs en Maleiers, en je ziet overal ook expats rondlopen. Je hebt dus als je honger hebt keuze uit zo’n beetje alle soorten eten. En eten is in tegenstelling tot al het andere hier niet duur: in de zogenaamde Hawker Centres kan je voor 5 Singapore Dollar een volledige maaltijd krijgen. Loop gewoon naar een van de honderden standjes toe en ze scheppen het heerlijkste eten zo voor je op. Uiteraard ben ik ook gaan kijken bij Satay Street, waar ik per ongeluk een familieportie saté heb besteld in plaats van een eenpersoonsportie. Uiteraard heb ik wel doorgebuffeld en bijna alles opgegeten. Ik heb ook voor een paar euro een gerecht met een michelinster gegeten, maar dat was echt een stuk minder lekker dan al het andere eten in de hawker centres.

Het multiculturele van Singapore komt ook sterk naar voren in alle verschillende wijken van de stad. Zo heb je Chinatown met Boeddhistische tempels, Little India met Hindoeïstische tempels en Little Arabia met moskees – en ik kon het ook niet weerstaan om hier een broodje döner te halen. Leuk om een paar uur doorheen te slenteren!

Zo, wel een beetje een lange blog deze keer. Ook helaas met niet zoveel foto’s. Niet omdat ik geen foto’s gemaakt heb, maar omdat de wifi een aantal hostels achter elkaar niet stabiel genoeg is om bulk-foto’s te uploaden. En om elke foto handmatig te uploaden, dat is wel heel veel werk. Lange blog dus, eigenlijk over de hele maand mei en een klein stukje april. Ik vind het spreekwoord ‘als het regent in mei dan is april voorbij’ altijd zo grappig, maar echt veel regen heb ik tot nu toe nog niet gehad. Dan passen we het spreekwoord maar even aan toch! De volgende blog gaat over een land waar ik inmiddels stiekem al drie weken ben, en hoog op het lijstje van mijn favoriete landen staat: Maleisië!

7 Replies to “Als je reist in mei, dan is april voorbij

  1. Look what I found: een lekker lange en ontzettend leuk geschreven blog van Thijs!
    Fijn om weer je avonturen te lezen. Ik ben meerdere keren in de lach geschoten vanwege je grappige opmerkingen.
    Maar wat een fantastische reis ben je aan t maken. Prachtig!

  2. Haha ik had geen idee dat dat spel zich op palawan afspeelde! Gelukkig niet gezonken met je kano dus. Leuk om eindelijk weer te lezen wat je allemaal hebt gedaan en gezien! En heel leuk geschreven. Het klinkt fantastisch! Vietnam met die motorloop gaat ook op mijn lijstje. Geniet van het eten, groetjes uit hamburgerland 😉

    1. Vietnam moet sowieso op je lijstje! Beste land tot nu toe en ik mis de Bahn Mi’s

  3. wel een berg tekst idd thijs , een paar stukjes die ik nog nog eens moet lezen om goed door te laten dringen. wat een avontuur erg mooi geniet er van hier kan je nog wel even op teren. wat zal nl tegen vallen als je terug bent. groetjes vanuit zuidland bob.

  4. Waw Thigs! Je maakt echt veel mee en alles is zo verschillend. wat een landschappen, bergen, stranden. Ik wil daar ook wel heen hoor!! Geniet ervan! Hier is het leven een stuk saaier na het lezen van je blog. Liefs

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *