De Mekong is nooit ver weg

Terwijl ik dit schrijf zit ik te wachten op het busstation van Savannahkhet. De lokale minibus naar Pakse vertrekt over een klein uurtje. Daar gaan we tenminste maar vanuit, aangezien de buschauffeur de Engelse woorden minute en hour door elkaar gebruikt. Na Pakse gaat de reis morgen gelijk door naar Si Phan Don oftewel de 4000 eilanden, maar dat lezen jullie hieronder allemaal. Mijn vorige blog sloot ik af met de wens om de gebaande paden iets meer te verlaten. Ik denk dat dat op dit busstation wel gelukt is.

Mighty Mekong

Maar dat is nu; ik ben inmiddels alweer twee weken in Laos. En enigszins tot mijn chagrijn, was de befaamde slowboat over de Mekong van Chiang Kong naar Luang Prabang alles behalve van het gebaande pad. Op de video’s die ik op internet had bekeken, zag je vooral Laotianen en een aantal backpackers op de boot. Onze boot zat daarintegen vol met een stuk of 100 backpackers. Altijd een teleurstelling om erachter te komen dat je totaal niet origineel bent.

Maar de bootreis zelf was natuurlijk gaaf hoor! De rook van Burning Season leek iets op te klaren, maar alsnog was het een mistig aangezicht. Dat leverde wel erg mooie plaatjes op. Op de boot zelf heb ik vooral gerelaxed en veel gelezen (met dank aan Noud voor alle e-boeken!). ‘S avonds meerden we aan in Pakbeng, waar de kinderen met uitgestoken hand naar je toelopen en om ‘money!’ vragen en je geen wekker hoeft te zetten, want om 6 uur ‘s ochtends beginnen de lokale hanen hun dagelijkse concert. Hier merkte ik overigens al gelijk op dat er nog veel Franse koloniale invloeden te zien zijn in Laos, van de architectuur tot het eten – je kan hier overal een pistoletje krijgen.

Leuke anekdote nog, vlak nadat we de grens met Laos overgestoken waren stelde onze tuktuk-driver zich aan ons voor. Hij vertelde dat hij net terugkwam van een trouwerij aan de grens met China, en dat ze daar het Laotiaanse equivalent van Adtje Kratje hadden gespeeld. Hij was dus nog dronken. Gelukkig is deze man denk ik ergens in slaap gevallen en kregen we een andere tuktukdriver die ons naar de haven bracht.

Burn baby burn

De eerste, of eigenlijk tweede, stop in Laos was de noordelijke stad Luang Prabang. Ik denk dat Luang Prabang is wat Pai had moeten zijn. De sfeer hier was ontzettend relaxed. Het stadje zelf is niet heel interessant, maar de natuur in de omgeving is erg mooi met als hoogtepunt de watervallen een klein uurtje op de scooter verderop. Dé uitgaansplek in Luang Prabang is een bowlingbaan een kleine 10 minuutjes buiten de stad. Als je echt een leuke avond wil, kan je van de tuktukdriver alvast wat wiet of opium kopen (nee, niet gedaan). Ook heb ik het ochtendritueel van de boeddhistische monniken hier gezien. Elke ochtend lopen zij door de stad om voedsel in ontvangst te nemen van de lokale bevolking. Ik moet zeggen dat ik er niet veel van begreep, aangezien ze de helft van het eten weer weggooien en de lokale bevolking voornamelijk met busladingen geïmporteerde Chinezen zijn.

Een stuk onder Luang Prabang ligt het kleinere Vang Vieng. Tot ongeveer 2012 was dit een van de grootste feeststeden in Azië, maar helaas bleven er steeds toeristen doodgaan vanwege overdosis of omdat ze dronken ergens naar beneden stortten. In 2011 alleen al verdronken 22 toeristen tijdens het tuben (in combinatie met teveel alcohol en verborgen rotsen in de rivier natuurlijk). Sindsdien heeft Vang Vieng zich opnieuw uitgevonden als outdoors-avonturiersparadijs en kan je hier klimmen, abseilen, ziplinen, balonvaren en met een gemotoriseerde vlieger over de stad heen zweven.

Om naar Vang Vieng te gaan kan je kiezen: of een 4 uur durende busreis over de hobbeligste weg van Laos, of een uurtje met de vorig jaar geopende trein. Keuze is snel gemaakt. De trein was overigens wel bizar. Het is gewoon een sprinterstationetje, maar het stationsgebouw is in typisch Chinese stijl (zij hebben het aangelegd als onderdeel van de nog te openen spoorlijn van China naar Bangkok) even groot als een gemiddeld centraal station. De hal is verder volledig leeg en je kan er geen eten kopen.

In Vang Vieng ben ik vooral veel op ‘avontuur’ geweest: kajakken, ziplinen, bergen beklimmen en scooteren op levensgevaarlijke achterafweggetjes. Het was mooi! We zijn ook een dagje langs alle blue lagoons in de buurt geweest. Dat was een bijzondere dag, aangezien ik 1) in het water gevallen ben terwijl 100 Chinezen mij stonden te filmen 2) de tuktuk een lekke band kreeg en ons achterliet om een nieuwe te halen en 3) de tuktukdriver een koe aanreed (de koe heeft het overleefd). Chinese toeristen filmen en fotograferen hier trouwens alle blanken die ze zien. Ze gaan dan heel onopvallend naast je staan op zitten zodat iemand verderop een foto maakt met jou op de achtergrond. Ik heb zelfs iemand een groepje zien filmen die aan het zonnen was met 40× zoom.

Voedselintermezzo

Even een pauze van al dat chronologische geschrijf hoor. In Laos heb ik het beste eten gehad tot nu toe, maar ook het slechtste. De curry’s hier zijn zo verschrikkelijk lekker, en de Laotianen hebben de samenstelling van kruidenmixen tot een ware kunst verheven. De namen van alle gerechten ken ik niet maar met wijzen naar plaatjes op de menukaart kom je vaak een heel eind. Op de nachtmarkt van Luang Prabang aten we vaak wel drie verschillende gerechten en deelden deze dan met elkaar zodat we zoveel mogelijk konden proeven.

Niet alles was heerlijk. In Vang Vieng had ik een of andere varkensstoof met groenten en rijst. Dat zal vast ook heel lekker zijn, maar ik heb het laten staan toen ik na drie happen rijst een bewegende ‘rijstkorrel’ op m’n bord zag liggen. Niet zo’n succes dus. En op de nachtmarkt van Vientiane dacht ik een groentespies met paprika gekocht te hebben, maar dat bleek een superhete peper te zijn. Ik zag mijn leven aan me voorbijflitsen.

The breaking point

‘Vientiane kan je overslaan, daar is niks te doen’. Dat hoorde ik van een heleboel mensen. Maar om de een of andere reden intrigeerde het mij daarom juist om naar de hoofdstad van Laos te gaan. Een beetje op zoek naar het gewone Laos ofzo, ik weet het niet. Vientiane bleek uiteindelijk ook lang niet zo saai als dat iedereen steeds zei! Ik heb hier zelfs een wedstrijdzwembad gevonden, waar ik met een geleende lekkende zwembril en in m’n wijde zwembroek een paar kilometer heb gezwommen. Ik kreeg zelfs nog complimenten over mijn zwemtechniek van de coach van het Laotiaans zwemteam – Het Zinkstuk boft maar met mij als trainer.

Ik heb in Vientiane een kookcursus gedaan (nummer 2!) en een bezoek gebracht aan het museum over de rehabilitatie van slachtoffers van ontplofte bommen uit de zogeheten ‘secret war’. Weer even een geschiedenislesje; tijdens de Vietnamoorlog bracht de Vietcong goederen en wapens van Noord-Vietnam naar Zuid-Vietnam, waar Amerika tegen de communistische guerilla-strijders vocht om Zuid-Vietnam kapitalistisch te houden. Deze goederen en wapens verplaatsten zich over de Ho Chi Mihn-route, die voor een groot gedeelte door Laos liep. Amerika heeft tussen 1964 en 1973 tijdens de ‘secret war’ gemiddeld elke 8 minuten een vliegtuiglading aan bommen op Laos gegooid, waarmee het land de dubieuze eer heeft om het meest gebombardeerde land ter wereld (per capita) te zijn. Veel van deze bommen waren clustermunitie van kleine bommen: in elke bom zaten ruim 600 kleinere bommetjes, die over een gebied van drie voetbalvelden uitgespreid werden. Veel van deze ‘bombies’ zijn destijds niet ontploft, maar kunnen nog steeds afgaan als een boer diens land omploegt, een kind ermee gaat spelen of een vuurtje wordt gemaakt in de buurt. Nog altijd vallen elk jaar vele (dodelijke) slachtoffers door deze bombies. Gelukkig zijn sinds een aantal jaar serieuze organisaties opgericht die zich bezighouden met het opsporen en onschadelijk maken van de bommen, en voor slachtoffers die ledematen moeten missen adequate protheses beschikbaar stellen. Heftige kost.

In Vientiane had ik wel even een dipje. Ik was een beetje ziek vanwege de smog van burning season en de hitte en een beetje vermoeid vanwege alle indrukken van de afgelopen weken. Het peper-incident hielp ook niet mee. Maar ik bereikte bijna het ‘breaking point’ toen ik van Vientiane naar Thakhek reisde. Ik had een redelijk prijzige VIP-bus met airco geboekt via mijn hostel die zo’n 7 uur zou doen over de reis. Ik zou tussen 12 en 13 opgepikt worden en om 13 uur zou de bus vertrekken. Ik zat braaf om 11:45 te wachten op de pickup, maar deze kwam maar niet. Het hostel bleef maar aangeven dat de pickup zo zou komen. Niet dus, en om 13 uur kreeg ik een appje dat de bus vertrokken was. Het hostelpersoneel deed opeens superverbaasd en snapte niet dat ik niet in de bus zat. Ze gaven me een telefoon zodat ik met iemand die geen Engels sprak een oplossing kon vinden. Moeilijk. Uiteindelijk zou ik de bus van 14 uur net moeten redden, maar ook die pickup kwam veel te laat. Ik werd daarom in de sleeperbus van 15 uur gepropt, waarvan niemand mij kon vertellen of deze wel of niet in Thakhek zou stoppen. Ook mijn geld heb ik niet teruggekregen; de hostelmedewerkers wilden mij niks teruggeven omdat dat wel op het station zou gebeuren maar daar sprak ook niemand Engels en mijn busticket was afgepakt door de pickup. En daar lag ik dan, in een opslaghokje tussen de rollen aluminiumfolie terwijl ik niet wist of ik wel op tijd op mijn bestemming aan zou komen – als ik daar al aan zou komen -, aangezien het hostel om 23 uur dicht ging.

Uiteindelijk kwam ik na 10 uur in een hok te hebben gelegen aan in Thakhek, en kon ik na wat geregel toch nog het hostel in. Thank God for 4g-internet. Nu kan ik er wel om lachen en is het zo’n grappig verhaal wat je aan andere backpackers verteld, maar die dag was echt lastig en stressvol.

Steppenwolf

Waarom ik mijzelf toch die vage busreis aandeed? Nou, ik zou de dag na aankomst vertrekken op een van de hoogtepunten van elke Laos-trip: de Thakhek Loop! Dat is een motorroute van ongeveer 500 kilometer dwars door de binnenlanden van Laos. Die wilde ik sowieso niet missen. De motor in kwestie is eigenlijk een Aziatische scooter met een schakelbak, maar voor de Nederlandse verzekering is alles hier een motor. Ik had nog nooit op zo’n schakelbak gereden, maar ik ben fan!

Ik kan wel heel uitgebreid schrijven over de loop, maar ik laat liever wat mooie foto’s zien!

Tijdens de loop heb ik een aantal dingen geleerd over het verkeer in Laos:

  • Een gele doorgetrokken streep is een suggestie, vooral als je door de bergen rijdt
  • Inhalen vlak voor een onoverzichtelijke bocht is helemaal oké, vooral als je een grote vrachtwagen bent
  • Bij bijzonde manoeuvres zoals invoegen moet je vooral risico’s nemen en niet netjes wachten op het overige verkeer
  • Koeien en geiten zijn ongeleide projectielen zonder overlevingsdrang en steken vlak voor je over, ook als je 80 kilometer per uur gaat

De loop is ongetwijfeld het hoogtepunt van mijn tijd in Laos, maar na dag 4 was ik ook wel blij dat ik de motor in kon leveren. Die dag was het verkeer echt extreem gevaarlijk de laatste 20 kilometer, en moesten we een keer flink hard de berm induiken om niet platgereden te worden door een idioot in een vrachtwagen.

Over Laotiaanse koeien gesproken, hieronder een verzameling van koeienfoto’s (je komt ze overal tegen!)

Been there, Don Det

Si Phan Don oftewel de 4000 eilanden liggen helemaal in het zuiden van Laos tegen de grens met Cambodja. De Mekong stroomt hier een stuk langzamer, waardoor de rivier breed genoeg wordt om zich te splitsen in miniriviertjes tussen grotere eilanden. De eilanden Don Det en Don Khong zijn het bekendst, en hebben een prachtig stukje koloniaal verleden!

In de jaren 1860 wilden de Fransen graag hun koloniaal territorium in Zuidoost-Azië (of Indo-China, zoals het vasteland toen genoemd werd) uitbreiden en tevens een directe handelsroute naar China vinden over de Mekong. Een man met een ontdekkingsreizigershoed besloot daarom in 1866 een expeditie te organiseren en de Mekong op te varen. Dat ging goed, totdat ze bij Si Phan Don aankwamen. Tussen de eilanden zijn namelijk gigantische watervallen die onmogelijk met een stoomschip te bevaren zijn.

Gelukkig voor de Fransen was de trein inmiddels uitgevonden, en vanaf de jaren 1870 begonnen ze met het aanleggen van een spoorlijn over de eilanden Don Det en Don Khong. Ze bouwden ook speciale stoomschepen die uit elkaar en weer in elkaar gezet konden worden. Zo konden de Fransen tot Si Phan Don varen, hun schepen uit elkaar halen en vervoeren, ze weer in elkaar zetten en daarna weer verder varen.

De Fransen kregen hierdoor de machtigste positie op de rivier, waardoor ze (delen van) Laos en Cambodja afsnoepten van Siam. Het spoor is zelfs door de Japanners gebruikt in de Tweede Wereldoorlog, maar is daarna gesloopt. In 1999 werd per ongeluk een van de oude locomotieven van de treinbaan teruggevonden (hoewel ik me afvraag hoe ze deze in eerste instantie kwijtgeraakt waren?)

Op Si Phan Don heb ik voornamelijk rustig aan gedaan. Een dag zijn we met fietsen erop uit gegaan om de eilanden te verkennen, maar het is gewoon echt heel heet hier (vrijwel de hele dag 38 graden). Het rustig aan doen was ook een noodzakelijkheid: helaas heb ik na precies 5 weken mijn eerste voedselvergiftiging opgepikt en ben ik wat langer gebleven. Het is nou eenmaal geen vraag of je het krijgt, maar wanneer je het krijgt. Ik heb daarom geen kanotocht gedaan om de zeldzame irrrawady-dolfijnen te spotten.

Ik heb meer genoten van Laos dan ik van tevoren verwachtte, en vind het tot nu toe eigenlijk een leuker land dan Thailand. Ik begon in Laos op de Mekong en ben er ook geëindigd, en eigenlijk was zij nooit ver weg. Pakbeng, Luang Prabang, Vang Vieng, Vientiane, Thakhek, Pakse, Don Det: allemaal liggen zij aan de rivier. Wat een prachtige, haast poëtische symmetrie. Morgen is het alweer tijd voor land nummer 3: Cambodja!

12 Replies to “De Mekong is nooit ver weg

  1. Hoi Thijs. Weer met veel plezier je blog gelezen en de foto’s bewonderd. Wat een bijzondere reis ben je toch aan het maken. Hoop dat je inmiddels geen last meer hebt van je voedselvergiftiging. Veel moois in Cambodja en blijf ons appen.

  2. Wow Thijs, wat een leuke dingen heb je gedaan! Laos ziet er echt prachtig uit! 😮 Mooie bergen en zulk blauw water. Heel leuk om te lezen bij mijn ontbijt 😉 Veel plezier in Cambodja!

    1. Bedankt Maaike! Ik zit nu in m’n eerste tropische regenbui van de reis, dus het is nu nog maar 32 graden

  3. Prachtig avontuur tot nu toe! Geen pepers meer eten. En hopelijk geen voedselvergiftiging meer.

    1. Dat zal vast nog wel een aantal keer gebeuren hoor, aangezien je toch 3x per dag uit eten gaat eigenlijk 😁

  4. wat een prachtige oldtimer traction avant citroen ! die moet ongeveer zo oud zijn als ik. zo,n 75 jaar dus. ze zijn geproduceert van 1935 tot 1967. daar word je toch blij van om dat nog rijdend te zien.
    weer mooie fotos en een boeiend verhaal wat een belevenis. kijk uit met avonturen op de weg en het eten. groetjes bob.

  5. Cool allemaal! Je blog maakte mij rit Utrecht-Amsterdam met de trein een stuk warmer, met meer kleuren en gelijk geschiedenis lessen.
    Dipjes horen erbij! Denken dat je heel origineel bent omdat je een andere route neemt dan de rest, ook. Kut backpackers haha, ze zijn overal. Geniet ze!!

  6. Mooi weer van je avonturen te mogen mee genieten, ben benieuwd naar je belevenissen in Cambodja. Enne…, mochten je boeken opraken, let me know 😉

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *