Ik ga nooit meer naar huis!

Ik hou jullie op de hoogte. Zo eindigde ik mijn laatste blog. Nou Thijs, het is alweer bijna 2 maanden geleden dat je die online zette. Oeps. Het is niet zo dat ik jullie niet op de hoogte wilde houden van wat ik allemaal beleef, maar zoals jullie weten liep het allemaal wat anders dan gepland. Maar daarover wil ik het in deze blog niet hebben. Eerst vertel ik over de leuke dingen.

Ik liet jullie achter in Kuta Lombok. En dat is waar het volgende gedeelte van mijn rondreis begon. Een vierdaagse bootreis van Lombok naar Flores, langs de kust van Sumbawa. Speciaal omdat deze gebieden een prachtige natuur hebben. Extra speciaal omdat de regio Sumbawa – Flores – Sumba – Timor het onderwerp was van mijn masteronderzoeken. Eindelijk in de gebieden waar ik een jaar onderzoek naar heb gedaan! (Voor de mensen die ik nog niet doodverveeld heb met verhalen over mijn masterscriptie, hij ging over de dekolonisatie en overdracht van de macht van het Nederlands-Indische bestuur op het Indonesische bestuur in residentie Timor en Onderhoorigheden tussen 1945 en 1950)

Maar voordat we op de boot konden stappen moesten we nog een verdomd lang stuk in een bus rijden. Ik dacht dat we vanaf Kuta in het zuiden van Lombok direct naar de haven in het oosten van Lombok zouden rijden, maar nee. We reden eerst ruim twee uur helemaal naar het noordwesten van Lombok, praktisch langs het hostel waar ik een aantal dagen eerder met Eva was, om ons aanwezig te melden op het hoofdkantoor van het bootbedrijf. En vanaf daar moesten we dan nog twee en een half uur weer helemaal over Lombok heen om naar de haven te gaan. Om de ellende compleet te maken knalde ongeveer 20 minuten voordat we bij de boot aan zouden komen de voorband van ons busje. Ongeveer anderhalf uur hebben we gewacht op een ander busje dat ons op kwam halen. In de tussentijd vermaakten we ons met de inwoners van een lokaal dorpje, die heel onopvallend foto’s van ons probeerden te maken. Tien blanken op een rij, het blijft een wonderlijk gezicht.

Bootje varen, Bintang drinken

Wat een ongeluk leek, bleek later een geluk te zijn. Omdat het de allereerste boottocht na het regenseizoen was, zat de boot helemaal vol. Wij als laatkomers konden niet meer op de matjes op het achterdek slapen, maar er waren nog wel hutten over! Score. Snel de zwembroek en handdoek uit de backpack halen (en mijn fantastisch lelijke shirt, zie maar op de foto’s) en weg voeren we. Lombok, tot ziens! Uiteraard zat de boot vol met Nederlanders, waaronder een stel die ik had leren kennen op het carnavalsfeestje in Ubud, Het is een kleine wereld.

De volgende drie dagen zaten zo bomvol belevenissen, prachtige plekken en grappige momenten dat het een lang en saai verhaal wordt om het allemaal chronologisch te beschrijven. De dagen kwamen we door met zwemmen (elke ochtend zo vanuit mijn hut het water in), eilanden bezoeken, zonnen op het dek (het voorsteven was mijn favoriet), snorkelen, ‘s avonds Bintang drinken en gewoon luieren. Absolute hoogtepunten waren het beklimmen van een waterval op Pulau Moyo, het bezoek aan de Komodovaranen op Komodo en Rinca in Komodo Nationaal Park en het prachtige uitzicht op de drie standen van Padar – alhoewel de klim naar boven zelfs om acht uur ‘s ochtends HEET en ZWAAR was.

Tussendoor nog wat leuke dingen die ik wil vertellen. Op een van de eilanden was er een zogenaamde ‘pink beach’. Het strand kleurt hier heel lichtroze/roodachtig vanwege het rode koraal dat om het eiland heen groeit. Of dat komt doordat het koraal aan het afsterven of dat het gewoon natuurlijk is, was me niet helemaal duidelijk. Wij bouwden er een zandkasteel, maar die spoelde helaas weg.

Als we aangemeerd lagen en we met de kleine speedboot naar de eilanden gingen, mochten we soms terugzwemmen. Een keer ben ik op wedstrijdtempo teruggezommen naar de boot, die schat ik zo’n 250/300 meter uit de kust lag. Heel fijn om die armen te voelen branden. Plankton prikt trouwens, wisten jullie dat? Ik niet.

De vorige blog heette 10 van de 17508 eilanden gehad. Ik kan er nu weer 8 eilanden bijschrijven. Welke eilanden dat precies waren weet ik allemaal niet meer, sommige waren ook heel klein.

De laatste nacht op de boot hadden we een klein feestje. We kochten Bintang van een handelaar die naast onze boot was aangemeerd en aten zelfgevangen inktvis.

Armbandintermezzo

Ik heb trouwens een nieuwe hobby: armbandjes verzamelen! Heel veel backpackers hebben wel een armbandje, enkelbandje of ketting dus dan kan je ook niet achterblijven. Mijn eerste twee armbandjes kocht ik in Ubud op Bali: een houten van kralen en een blauw-wit-zwarte van stof. Nummer drie en vier kocht ik op Lombok: in Kuta een van zwarte kralen met bamboe en in in een traditioneel Sasak-dorp een met zwarte kralen en gesneden hardhout. Ook heb ik op Gili Trawangan een haaientandketting gekocht. Hartstikke fout natuurlijk, maar ik vind hem cool.

Aan de poorten van het paradijs

Na vier dagen varen langs de kust van Sumbawa en de wateren van Komodo Nationaal Park begon aan het begin van de avond de eindbestemming in zicht te komen: Flores! In tegenstelling tot veel andere eilanden in Indonesië is Flores grotendeels katholiek. Dit komt door de lange aanwezigheid van de Portugezen in dit gebied die het geloof verspreiden. Later heeft Nederland het eiland op de Portugezen veroverd, en begin twintigste eeuw kwam het eiland formeel onder Nederlands-Indisch gezag. We kwamen aan op Flores in Labuan Bajo. De dagen daarna verspreidden we ons over een aantal hostels uit, maar we deden overdag nog allerlei leuke dingen. Zo zijn we gaan zwemmen in een grot ergens aan een verlaten strand. Het was een hele klim over de stijle rotsen om daar te komen maar het was het wel waard. Jammer genoeg ben ik daar mijn allereerste houten armbandje uit Ubud verloren. Dus als je ooit nog ergens in een grot op Flores een armbandje tegenkomt, bel me dan even. Ook zijn we ‘s avonds een keer gaan eten op een lokale vismarkt. Heel hygiënisch was het allemaal niet, maar wel erg lekker!

Het was inmiddels al weer 13 maart, en ik had nog tien dagen om de rest van Flores te zien voordat mijn 2-maanden visum zou verlopen en ik het land uit moest. Er stonden nog een aantal plekken op mijn lijstje, en met een beetje vaart erachter zou het moeten lukken. Als eerste stond Ruteng op het programma, in het binnenland van Flores op zo’n 4,5 uur rijden van Labuan Bajo. Door de ramen van de Gunung Mas oftewel bus zag ik nu echt de landschappen van Flores. Wat een absoluut paradijs! Toch weer heel anders dan Java of Lombok. Eenmaal in Ruteng aangekomen verbleef ik bij een superleuke familie. Ik speelde gitaar met de jongste zoon, we aten samen en ik heb een keer nasi voor ze gemaakt. Althans, nasi Nederlandse stijl: Nasi Belanda. Gelukkig vonden ze het lekker!

Overdag ging ik weg op de scooter. Ik bezocht de karakteristieke spinneweb-rijstvelden en verdwaalde ontzettend op de kronkelende wegen van Flores. Ik kwam door dorpjes waar de kinderen vrolijk meerenden langs mijn scooter, of juist met grote ogen van verbazing of angst wegdoken achter hun moeder. Het uitzicht was fantastisch. Ik was op zoek naar een of andere waterval die best mooi scheen te zijn, maar na twee uur rijden wist zelfs mijn telefoon niet meer waar ik was. Ik kwam ook letterlijk aan het einde van de weg. Gelukkig kwamen er een aantal Indonesische jongens naar mij toe, aan wie ik uit kon leggen dat saya pergi ke air terjun (het bahasa Indonesia gaat me steeds beter af). Zij wisten een route ernaartoe, dwars door de jungle op ongeveer een half uur lopen. Normaal gesproken staan mensen beneden aan de waterval, maar kijk maar naar de foto’s waar ik stond! Ik wilde die dag nog naar de grotten waar in 2003 de hobbit-mens gevonden is, maar omdat ik al zo verdwaald was en het leek te gaan regenen – het blijft regenseizoen – besloot ik toch maar naar het hostel terug te gaan.

De laatste etappe

Na twee dagen Ruteng ging ik door naar Bajawa. Nog kleiner, nog meer afgelegen. Ik nam afscheid van mijn nieuwe Indonesische familie. De jongste zoon waarmee ik gitaar speelde had nog een cadeautje voor mij. Ik had namelijk verteld dat ik mijn eerste armbandje was kwijtgeraakt in Labuan Bajo en dat ik dat heel jammer vond. Ik kreeg van hem een nieuw armbandje met witte en zwarte houten kralen en een kruisje met Jezus aan de sluiting. Dit is mijn favoriete armband.

Opnieuw ruim vijf uur in de gunung mas. Het landschap bleef maar wilder worden en het was meer hobbelen dan rijden. We hadden flinke vertraging, en vlak voordat het donker werd zei de band opeens knal. Twee keer in een week tijd, wat is de kans daarop? Middenin de jungle konden twee andere toeristen en ik gelukkig nog een lift fiksen achterin een pick-up truck voordat het echt donker werd. We waren er heel blij mee, totdat er een typische Indonesische regenbui op ons dak kwam. Gelukkig pas ik heel goed in de regenzak van mijn backpack.

En dat is waar ik het deze blog bij laat. Want hierna ging het mis.

2 Replies to “Ik ga nooit meer naar huis!

  1. Toch leuk om nog even te lezen. Mooie foto’s. Jammer dat dit mooie avontuur zo’n abrupt einde kreeg door dat nare virus.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *