Het laatste paradijs op Aarde

‘The last paradise on Earth’. Deze woorden begroetten mij toen ik de shuttlebus uitstapte op het vliegveld van Bali. Nogal een statement om waar te maken, maar ik sta voor alles open. Ik keek in ieder geval heel erg uit naar het strand en de zon van mijn eerste bestemming op Bali: Kuta. Het paradijs was in ieder geval niet moeilijk te bereiken. Volgens mijn vliegticket zou de vlucht Surabaya – Bali ongeveer 55 minuten duren, maar het bleken er ongeveer 20, hooguit 25 te zijn. De taxirit naar Kuta duurde bijna nog langer!

Tussendoor omdat ik niet wist waar ik het anders in deze blog moest plaatsen: Bali is totaal anders dan Java. Java is voornamelijk Islamitisch en Bali Hindoeistisch. Dat verschil merk je vooral aan het straatbeeld. Op Bali zijn er overal tempels met standbeelden, maar ook versieringen overal op straat en de gebouwen. Bali ziet er dan ook een stuk aantrekkelijker uit dan Java; daar moet je de steden uit om iets moois tegen te komen!

Zon, zuipen, ziekenhuis

Kuta is een beetje het Albufeira van Indonesië. Dat is meteen duidelijk als je de stad binnenrijdt. Waar je op Java enorm opvalt als ‘Bule’, zijn hier overal buitenlanders. Ik moest er weer een beetje aan wennen eigenlijk. Vooral veel Australiërs en Britten maken hier de boel onveilig, en iedereen die wel eens met een Brit heeft gezopen weet dat alcoholvergiftiging, naast godsgruwelijk verbranden in de zon, een populaire hobby van ze is. Het hostel waar ik incheckte bleek dan ook een partyhostel te zijn. Het zuipen was allang begonnen, maar ik ging eerst nog wat eten met Maria, die ik in Bandung had leren kennen en nu ook in Kuta was. Een Française die verdacht veel op Emilia Clarke leek ging ook mee. Toen ik zo rond 22:00 terug was in het hostel had ik flink wat promillage in te halen. Na een half biertje vond ik iedereen al superkut. Het waren gewoon niet mijn type mensen, en de tijd dat ik zin heb om me dan aan te passen is voorbij. Gelukkig bleken de meeste van deze mensen de dag erna weg te zijn, en de nieuwe mensen waren gelukkig wel gezellig! De dagen erna trok ik veel met ze op; samen eten, de zonsondergang bij de tempel Uluwatu in het zuiden van Bali bekijken met een ijskoude Bintang, level 10 spicy tofu eten en natuurlijk uitgaan (naja, karaokebar dan). Kuta heeft een heel aparte sfeer ’s avonds, maar voor een paar dagen vond ik heb wel wat hebben.

Maar uitgaan was niet de (primaire) reden dat ik in Kuta was. Kuta is namelijk een van de beste, zo niet de beste, plek op Bali om te leren surfen. Deze keer wilde ik het echt leren. De eerste poging hiertoe was al in 2011 gestaakt, toen Mark, Reinier en ik de golven bij Lacanau d’Ocean in Frankrijk zagen en als watjes besloten om toch maar te bodyboarden. Alzo, ik boekte bij aankomst in het hostel direct een surfles om 16:00 de volgende dag. Zin in! Mama Moesson besloot echter die dag dat het de ideale tijd was om 20 centimeter water per uur naar beneden te gooien dus mijn surfles ging niet door. Gelukkig kon ik de dag erna ’s ochtends al terecht. Het strand was op ongeveer 10 minuten lopen van het hostel, maar dan moest je wel over de massage-boulevard (spreek uit als massaaaagee?). Als een echte verwende westerling geef ik niet eens meer antwoord als er op straat iets naar me geroepen wordt, maar zwaai een beetje deftig mijn hand heen en weer.

Surfen is echt heel gaaf. Na een les kon ik al een beetje peddelen en golven pakken. Jullie moeten mij hier maar op mijn woord geloven, want jammer genoeg heb ik er geen foto’s van. Misschien maar beter ook, want heel soepel zal het er niet uitgezien hebben en ik was verbrand niet te geloven. Hieronder wel nog wat foto’s van het strand en de zee ter bewijs dat ik er écht was, en niet zoals die vage influencer die nu in het nieuws is die een vakantie naar Bali heeft gefaket in de IKEA. Ik heb zo’n drie dagen gesurft en heb me prima vermaakt. Dit ga ik vaker doen! De laatste avond begon de zon al een beetje onder te gaan toen ik de laatste golf pakte. Eigenlijk was ‘ie veel te hoog maar ik verbaasde mezelf door helemaal naar het strand door te surfen. Nadat ik van mijn board afsprong kwam er een vrouw verlegen en hoopvol naar mij toe omdat ze een foto met een surfer wilde maken. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om te zeggen dat ik gewoon een idioot met een plank was.


Goed, we hebben zon en zuipen nu gehad. Hoe zit het dan met het ziekenhuis? Nee, maak je maar geen zorgen hoor, met mij is niks gebeurd. Maar zoals we allemaal weten begint het Coronavirus wel een ding te worden. Het komt elke dag wel terug als gespreksonderwerp onder backpackers, en bij elke hoest wordt de grap gemaakt dat je moet oppassen met je Corona. Vooralsnog zijn er nog geen bevestigde gevallen in Indonesië, maar het lijkt me stug dat er geen Corona is hier. Toch maak ik me er geen zorgen over hoor, ben veel banger voor dengue, malaria en gele koorts. Ik zie in ieder geval nul reden om te stoppen, ondanks dat ik al meerdere aangescherpte reisadviezen van het Ministerie van BuZa heb gekregen.

Avonturen overal

Na 5 dagen Kuta was het wel weer mooi geweest. Ik was eigenlijk van plan om na 3 dagen al door te gaan maar ik vond het wel een chille plek eigenlijk. Ook had ik niet zo veel zin om anderhalve dag ergens nieuw te zijn, want het stond al vast dat ik de 16e februari de boot naar Nusa Lembongan ten zuid-westen van Bali zou pakken. Ik had namelijk met ene Naomi via Facebook afgesproken om daar een driedaagse duikcursus te doen! Jaja, deze week stond in het teken van strand en zee.

’s Ochtend werd ik opgepikt vanuit mijn hostel met een of ander vaag oud busje. Daarin zaten al een stel meiden die redelijk pissig op mij waren toen ik gokte dat ze uit Zweden kwamen (ik hoor het verschil tussen Zweeds en Noors toch niet), maar dat viel in het niks bij wat er zo’n 5 minuten later gebeurde. Het begon in het busje wel heel erg naar sigaretten te ruiken, en al gauw stond de bus vol met rook. De bestuurder zei dat de bus dit wel vaker deed, en toen pas had ik door dat de rook vanuit het dashboard kwam. Ehm wat. Inmiddels was de bus zoveel gaan roken dat ook de chauffeur dacht dat het beter was om even stil te staan, en vanaf daar ben ik met een ander busje naar de boot gegaan. De Noren bleven achter; ik hoop dat ze het overleefd hebben.

Ik had zin in de oversteek, want dit was de allereerste keer in Indonesië dat ik met de boot zou gaan! En het was zo’n snelle, dus het duurde ook nog eens niet lang. Wel lekker stuiteren over die golven. Het deed me een beetje denken aan dat stukje van Ronald Goedemondt waarin hij vertelt dat hij met de speedboat naar een of ander Thais eiland gaat (https://youtu.be/RFaiEI8m2CI vanaf 1:43). Vooral het stukje ‘vanuit mijn ooghoek zag ik iets overboord vallen, maar ik weet nog steeds niet of het een trolley was of een dik kind’ moest ik even om lachen op de boot. Even, want toen ik weer op de kant stond en de tassen uitgeladen waren zat die van mij er niet bij. Hij bleek gelukkig nog ergens onderop te liggen, maar het waren een paar stressvolle minuten.

Diep in de zee

De duikschool zat naast het hostel dat Naomi en ik hadden geboekt en lag ook naast het strand. Ideale locatie dus. En mijn bed daar sliep geweldig, want 5 nachten op een halfvergaan matras in Kuta gaan je niet in de koude kleren zitten. Maar waar het hier echt om ging was natuurlijk het duiken. In drie dagen tijd zouden we met zijn drieën, er had zich nog iemand aangemeld, ons duikbrevet halen en 4 duiken doen, waarvan de laatste op 18 meter diepte. Maar het begon allemaal met een uitgebreide theorieles waarin we leerden over de uitrusting en wat we vooral niet moesten doen onderwater. Duiken is namelijk best gevaarlijk. De druk die je lichaam ervaart verandert onder water heel snel, dus moet je vooral bij een diepere duik allerlei maatregelen treffen om decompressieziekte en klaplong te voorkomen. Zo mag je nooit te snel opstijgen, maximaal 9 meter per minuut, en een decompressiestop doen van 3 minuten op 5 meter diepte, zelfs als er onder water iets misgaat. Daarom deden we de eerste dag oefeningen in het zwembad, zoals het afnemen van ons masker, het vervangen van ons mondstuk en wat te doen als je lucht opraakt. Ik vond het in het zwembad al spannend!

De volgende dag vertrokken we om 8 uur ’s ochtends met de boot naar Manta Point om de eerste duik te doen. Ik heb nooit last van zeeziekte, maar die dag waren de golven zo heftig dat ik toch maar een pilletje heb genomen. Zeeziek is kut, maar stopt snel als je het water ingaat. En daar dreven we dan, klaar om ons vest leeg te laten lopen en de diepte in te gaan. Ik heb nog even getwijfeld vlak voordat ik kopje onder ging, maar zodra ik de diepte in keek was ik verkocht. Wat is de zee mooi! Maar om eerlijk te zijn kan ik niet zo goed vertellen wat ik allemaal heb gezien die eerste duik. Ik was veel meer bezig met mijn apparatuur controleren en kijken waar de rest was. En zo’n drie kwartier later kwamen we boven. De Manta Rays waren helaas niet thuis.

De volgende drie duiken heb ik veel meer de tijd gehad om rond te kijken. Toch had ik het gevoel dat ik ogen tekort kwam. Er is zoveel moois te zien, en het uitzicht verandert constant! We zagen tropische vissen, kleurrijke koralen, zeeschildpadden en onderwaterplanten. Het is moeilijk om te beschrijven hoe het er precies uitziet; het is echt een totaal andere wereld daar beneden en als je niet weet dat het er is, zou je nooit hebben geraden dat het er was. De laatste duik was het mooist. Door de sterke stroming hoefden we niet te zwemmen, maar zweefden we als het ware langs een wand van koraal vol met vissen en andere dieren. Voor de mensen met een zwak hart zal ik niet vertellen hoe mijn decompressiestop hartstikke fout ging, maar maak jullie maar geen zorgen want ik heb het overleefd! Totaal zijn we zo’n twee uur en drie kwartier onder water geweest, maar ik weet zeker dat ik nog meer duiken in mijn duiklogboek op ga schrijven.

Toeval bestaat

De tweede dag van de duikcursus hadden we ’s middags nog een theorieles en daarna ons examen. Opeens hoorde ik een lichtelijk verbaasde ‘heey!’. Uit een karretje verderop stapten Willemijn en Christine, die ik in Bandung had leren kennen (Weer Bandung, die plaats blijft maar terugkomen! Maar dat vind ik helemaal niet erg). Ze hadden hetzelfde hostel als ik, hoe groot is die kans. Maar wel gezellig in ieder geval! De dagen daarna zijn we daarom samen met elkaar opgetrokken.

Na 3 dagen duiken vond ik het wel weer even genoeg. Naomi ging nog door voor haar advanced course en zag precies de dag dat ik gestopt was natuurlijk Manta Rays van 4/5 meter groot. Damnit. Maargoed, ik had ook een leuke dag want Christine, Willemijn en ik gingen naar het nabijgelegen eiland Nusa Penida. Daar huurden we twee scootertjes en zijn we over het eiland heengegaan. Ik had nog nooit scooter gereden, maar ik dacht als ik in een week tijd surfen en duiken kan leren, kan scooterrijden er ook nog wel bij. En het ging best prima volgens mij. Volgens de man waarvan we de scooter huurden duurde een rondje eiland ongeveer 3 uur, maar we zijn in 7 uur tijd nog niet eens op een kwart gekomen. We hebben dus lang niet alles gezien, maar wat we zagen was erg mooi. Ik ga er niet uitgebreid over schrijven, kijk maar naar de foto’s!

Nusa Penida.

Na die toch wel vermoeiende dag doken we aan het eind van de middag in het zwembad van ons hostel. Naast het zwembad vond ik een zwembrilletje. Krassen op de glazen, een half vergane neusbrug en een aan elkaar geknoopte hoofdband. Desondanks zette ik het geval direct op mijn hoofd en het voelde als tweede natuur. Ik probeerde wat baantjes te zwemmen maar het lukte niet echt. Het zwembad was dan ook maar een paar meter lang en had een trap aan een uiteinde, waar ik uiteindelijk maar neerplofte. Daar zat ik dan, in een veel te klein en ondiep zwembad met een half vergane roze zwembril op mijn hoofd, een halve wereld van huis. En terwijl ik naar de badrand keek en de glazen langzaam besloegen dacht ik terug aan de woorden die mij begroetten op het vliegveld van Bali: ‘The last paradise on Earth’. Ik dacht aan de zonsondergang bij Uluwatu, de golven van Kuta, de koraalriffen van Nusa Lembongan en de klippen van Nusa Penida. ‘Het is hier zeker een paradijs, maar niet het laatste paradijs op Aarde’, dacht ik bij mijzelf, ‘dat is baan 3 in zwembad de Krommerijn al’.

6 Replies to “Het laatste paradijs op Aarde

  1. Wat jammer dat je niet langer op Bali bent gebleven en niet ook de rest van het eiland hebt verkend. Het is echt de moeite waard. In het zuiden is het alleen maar druk, druk. We hebben vanuit het rustige noorden prachtige tochten gemaakt, soms waren we de enige toeristen op mooie plekken.

  2. Hallo Levine, ik na Nusa Penida teruggegaan naar Bali en ben nu in Ubud. Ik wilde het noorden nog verkennen hierna, maar veel stukken worden afgeraden vanwege regenseizoen dus ik ga naar de natuur van Lombok. Ik ben sowieso in april weer op Bali dus dan kan ik Munduk en Singaraja bezoeken

  3. Ik heb toch wel even heel hard gelachen om je verhalen, vooral je verhaal over de vrouw die met je op de foto wou..al was t laatste stukje even van ahhhh….toch een ietsiepietsie heimwee?
    Je foto’s zijn echt prachtig. Fijn dat je vaak met anderen reist en avonturen beleefd.

  4. Wat een leuk geschreven blog weer Thijs! Echt supermooie foto’s (weet je zeker dat je niet stiekem gewoon in de kwantum bent bij de ‘mooie schilderijen’ afdeling? :p)
    Fijn dat je telkens mensen hebt om iets mee te gaan doen! Echt cool dat het jou wel gelukt is om te duiken… ik ben ook wel jaloers op al die zon.
    Veel plezier nog! Komt de rijst al je neus uit? :p Geen Corona krijgen he, maar gelukkig zit je niet in Italië

  5. Hoi Thijs, nog iemand in de familie die zo leuk kan schrijven! Geweldig om te lezen en hele mooie en kleurrijke foto’s. Geniet ervan en veel plezier.
    Groetjes Marja

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *